Maakt de grootte uit? Deze vraag leidt vaak tot interessante discussies en amusante gesprekken. In deze blog behandelen we echter de breedte van de zadelboom, een cruciaal element bij het paardrijden.
Toen ik 13 jaar geleden mijn reis als zadelpasser begon, beperkte mijn kennis zich tot de lengtematen van zadels (bijv. 17″, 17,5″). Aanvankelijk was ik me niet volledig bewust van de complexiteit die gepaard gaat met boommaten en -breedtes. Tijdens de zadelpasopleiding leerden we over de vormen van het paard en de boom, die belangrijk zijn, maar er werd niet veel nadruk gelegd op het bepalen van de juiste boommaat voor een specifiek paard.
Tijdens onze zadelpasopleiding bespraken we V-vormige en U-vormige boom. Ons werd geleerd dat U-vormige bomen meer geschikt waren voor bredere paarden. In de praktijk vind ik echter dat V-vormige bomen eigenlijk beter zijn voor bredere paarden met een lage schoft. Voor smallere paarden kan het moeilijk zijn om voldoende ruimte voor de wervelkolom te krijgen als de boom niet voldoende open is aan de bovenkant. Bovendien is de toepassing in de praktijk genuanceerder dan simpelweg bomen in te delen als U- of V-vormig, aangezien de meeste bomen ergens daartussenin vallen. Bovendien classificeren zadelfabrikanten hun bomen zelden op zo’n zwart-witte manier.
Een cruciaal aspect dat over het hoofd werd gezien tijdens de zadelpasopleiding was de werkelijke breedte van de boom, gemeten in centimeters, of staal-op-staal metingen. Het correct meten hiervan is essentieel. De juiste boommaat is belangrijk voor schoftvrijheid en goede ondersteuning. De boompunten moeten in lijn zijn met de ribben, zodat het zadel op het ondiepere deel van de ribbenkast rust. Richting de schoft komen de wervels omhoog en ‘duikt’ de ribbenkast naar beneden. De boompunten moeten in contact blijven met deze dragende ribbenkast.
Een boom die te smal is, zorgt ervoor dat het zadel te hoog aan de voorkant zit, waardoor het gewicht van de ruiter naar achteren verschuift en daar druk ontstaat. Dit kan leiden tot problemen met de extensie van de rug van het paard. Behalve bij zeer korte boompunten (17 cm en korter), ben ik geen schade in het weefsel van paarden tegengekomen door een te smalle boom.
Aan de andere kant, een boom die te breed is, is mogelijk minder zichtbaar, maar kan ervoor zorgen dat de boompunten op verticale spieren drukken in plaats van op de ribben. Dit beperkt de spierfunctie en belemmert het vermogen van het paard om zijn schoft op te tillen, wat invloed heeft op de algehele biomechanica. Overmatige belasting door een te brede boom kan schade veroorzaken aan het weefsel rond de boompunten.
Het bepalen van de juiste boommaat is cruciaal voor zowel het paard als de ruiter. Jarenlange ervaring hebben me veel geleerd over het bepalen van de juiste boommaat, maar het comfort van het paard is de beste indicator. Door het testen van verschillende instellingen kun je de beste afstelling vinden. Dus laten we duidelijk zijn: maat doet ertoe. En een gelukkig paard betekent een gelukkige ruiter!